Een huis is een hand met ramen
Als herhaling een ritme had, zou het klinken als een lekkende kraan. Iedere paar seconden horen we een tikkend geluid. We leggen de afstand tot elkaar uit als een bijkomstigheid, herinneren elkaar aan de dingen die zich als vanzelf herhalen. We bevinden ons in een witte kamer, schetsen een situatie door elkaar te vertellen welke dingen ons nog te doen staan. Ik leg je uit hoe een mal werkt.
Voor ons op tafel ligt een lijst-achtig voorwerp, zonder voor- of achterkant, het object is eigenlijk alleen een losse rand. Het ligt voor ons op tafel, daarnaast: een halve kilo gietaarde, een hamer, een liniaal, houten stokjes die elkaar kruisen. Ik leg aan je uit hoe mallen werken door mijn handen op elkaar te leggen en vervolgens op tafel weer open te vouwen. Ik til ze van tafel en breng ze bijeen, je probeert iets te lezen in mijn bewegingen, maar je krijgt de objecten op tafel niet in de uitleg in mijn handen gepast. Ik leg je uit hoe mallen werken en merk op hoeveel tussenruimte daarvoor nodig is.
Op tafel: mijn uitgevouwen handen. Op de achtergrond: het druppelen van de keukenkraan, het verstrijken van de tijd. De ruimte om ons heen is gekaderd, jij, een lijfloos huis, ik, een waslijn waaraan de lakens uitgehangen zijn.
Je zegt niets over mijn handen op tafel, de uit-zand-gehouwen tweeling ertussen. Ik zeg dat herinneringen fysieke gebeurtenissen zijn en leg mezelf in voorbeelden uit. Mossel-achtige schelpen, notenschillen, de cocon van een zijderups (doodgekookt en ingedroogd, de zijderups rammelt als we de cocon schudden). Ik verzamel foto’s van gesloopte huizen, ze staan afgetekend op de muren van nog bestaande gebouwen. Het behang, de keukenblokken, de badkamertegels. In de bovengrondse opgravingen de afdrukken van de levens van de mensen binnen de inmiddels afgebroken kamers.
Als herhaling materie was, zou het uit zeep bestaan. Iedere keer dat je je handen wast, komt hun binnenkant iets verder uit de zeep tevoorschijn. Afstanden worden in cirkelbewegingen afgelegd, er wordt iets vastgelegd met de afwezigheid die je handen achterlaten. We bevinden ons in een tussenruimte en voeren gezamenlijk een collectieve herinnering uit.
We sluiten de mal door van de twee helften één leegte te maken. Het gietzand heeft zijn dieprode kleur aan bakstenen te danken. Je schuift de restjes aarde bij elkaar en veegt ze van de rand van de tafel, in de palm van je hand. De aarde ruikt naar aarde en naar aarde nadat het geregend heeft. De aarde ligt stil in je handpalm. Dan knijp je, ontvouw je je vingers en open je je hand. In het midden van je hand ligt een vuistvormige afdruk.